Water in de stad

Het regent steeds vaker hard. Of juist lange tijd niet. Toen het laatst héél hard regende was de watergraaf op televisie en vertelde wat je er zelf aan kunt doen: de regenpijp doorzagen. Als we dat allemaal doen wordt de stad een soort spons, waar het water langzaam doorheen sijpelt. Dan kunnen diertjes en planten en reuze bomen beter groeien en stroomt  het riool niet meer over waardoor je soms op straat kunt roeien.
Maar wat gebeurt er als je de regenpijp doorzaagt? Kan dat zomaar? Gebeuren er dan geen enge dingen? Wat kun je met dat water doen? In een regenton, maar wat nog meer? En als iedereen dat doet? Wordt de stad dan geen moeras? Of stroomt het over? En is het schoon? Zo schoon dat je het kunt drinken? Nee, daar zijn we niet meer aan gewend. Dan worden we misschien ziek. Maar kun je het zelf nog schoner maken? Eigenlijk weten we het niet meer veel over water. We zijn het water wat vergeten. Er is ook geen stromend water in onze stad, alleen aan de rand. Daarom gaan we in de vakantie naar de zee en naar het strand.

Zelf een watertuin maken

Het is best makkelijk om een zelf een watertuin te maken, als iemand je helpt met de eerst stap en je even het hele verhaal uitlegt. Je kunt mooie regentonnen vinden en grappige spuwers waardoor je het water in de ton ziet stromen. Je kunt ook zelf iets verzinnen als spuwer. Ik zag laatst een oude laars met een gat waar het water doorheen stroomde, heel grappig. Ik vind het fijn om het kraantje onder aan de ton open te draaien en het frisse water over mijn handen te laten stromen als ik onze poes water geef. De poes vind dit water lekkerder dan het water uit de kraan binnen.

Van de regenton stroomt het water in een plantenbak die het water schoonmaakt, daar komen ook bloemen aan. Mooi vind ik dat en het ruikt lekker. Soms zijn er vlinders en bijen, die zijn ook blij.